social sciences

Janna Cousijn

2025
Janna Cousijn
Instelling
Erasmus Universiteit Rotterdam
Domein
social sciences
Jaar
2025

Janna Cousijn onderzoekt waarom sommige mensen wel en andere niet verslaafd raken aan middelen als cannabis. Ze richt zich daarbij op het samenspel tussen hersenfuncties en sociale factoren en op de natuurlijke veerkracht van het brein.

De veerkracht van het verslaafde brein

Veel jongeren experimenteren met cannabis, maar lang niet iedereen raakt verslaafd. Sterker nog, de meeste dagelijkse gebruikers kunnen zonder professionele hulp stoppen. Hoe komt dat? Deze vraag staat centraal in het onderzoek van Janna Cousijn, die op vernieuwende wijze bestudeert waarom sommige mensen wel verslaafd raken en anderen niet.

Cousijn kijkt verder dan de traditionele focus op risicofactoren en breinschade. In plaats van alleen te kijken naar wat er misgaat in de hersenen, richt ze zich juist hoe het brein van adolescenten en jongvolwassenen veerkracht kan tonen. Met behulp van hersenscans brengt ze in kaart hoe hersengebieden zoals het striatum (motivatie, beloning en leren) en de prefrontale cortex (controle en besluitvorming) werken in cannabisgebruikers, en hoe iemands sociale omgeving daar een rol in speelt.

Cousijn bestudeert 'sociale plasticiteit', oftewel: hoe het jonge brein zich aanpast onder invloed van de sociale omgeving. In haar onderzoek laat ze zien dat de sterke beïnvloedbaarheid van adolescenten, die vaak als risicofactor wordt gezien, ook een kracht kan zijn. Waar een jongere bijvoorbeeld eerst blowt omdat zijn vrienden dat doen, lijkt datzelfde aanpassingsvermogen ervoor te kunnen zorgen dat hij stopt wanneer hij nieuwe vrienden krijgt die niet gebruiken.
Lang werd gedacht dat cannabis minder verslavend zou zijn dan andere middelen. Cousijn toonde echter aan dat de hersenmechanismen bij cannabisverslaving vergelijkbaar zijn met die bij andere verslavingen. Zo ontdekte ze dat bij verslaafde dagelijkse gebruikers specifieke hersengebieden, zoals het striatum en prefrontale cortex, sterker reageren op drugsgerelateerde prikkels dan bij niet-verslaafde dagelijkse gebruikers. Deze neurocognitieve verschillen helpen verklaren waarom sommige gebruikers wel verslaafd raken en anderen niet.

Om dit fenomeen beter te begrijpen, verzamelt Cousijn data van 1.800 cannabisgebruikers uit verschillende landen. Door hun cannabisgebruik, mentaal welzijn en sociale context te bestuderen ontrafelt ze hoe deze elementen samen het pad naar verslaving of herstel bepalen. Deze geïntegreerde benadering maakt haar werk baanbrekend. Cousijn toont niet alleen hoe sociale factoren het brein beïnvloeden, maar laat ook zien hoe deze inzichten kunnen worden toegepast in verslavingszorg. Dit biedt een vernieuwend perspectief: niet de kwetsbaarheid van jongeren, maar hun aanpassingsvermogen en natuurlijke veerkracht staan centraal.

De komende jaren wil Cousijn haar socialeplasticiteitsmodel verder uitbouwen. Door beter te begrijpen hoe sociale factoren het herstellend vermogen van het brein na cannabisgebruik stimuleren, hoopt ze nieuwe behandelingen te ontwikkelen die de natuurlijke veerkracht van mensen versterken. Dit moet leiden tot effectievere verslavingszorg die aansluit bij hoe het menselijk brein werkelijk functioneert.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang updates over de activiteiten van Ammodo Science