Sophie Rose onderzoekt hoe geestesziekten werden benaderd in het Nederlands-Indië van de zeventiende en achttiende eeuw.
Toen in West-Europa rond 1800 de eerste gestichten met medisch personeel hun deuren openden, begon daarmee volgens veel historici de moderne psychiatrie. Maar ook vóór die tijd ervoeren mensennatuurlijk allerlei mentale kwellingen en was afwijkend gedrag of cognitie een punt van discussie en zorg. Zo ook in Nederlands-Indië, waar de Maleise term ‘amok’ werd gebruikt om een plotselinge, onverklaarbare geweldsuitbarsting te beschrijven.
Sophie Rose doet onderzoek naar het begrip en de behandeling van geestesziekten in Nederlands-Indië tussen 1600 en 1800, voordat de moderne psychiatrie bestond. Aan de hand van archieven van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) wil Rose bestuderen hoe ideeën en praktijken rond ‘waanzin’ zich vormden in een harde koloniale wereld. Hoe reageerden koloniale autoriteiten en lokale gemeenschappen op mensen wier geestelijke toestand afweek van de norm? En hoe werd die norm vastgesteld? Door deze vragen te beantwoorden verschaft Rose nieuwe inzichten in de culturele en politieke dimensies van geestelijke gezondheid binnen de complexe geschiedenis van het kolonialisme.